-
1 écrire
écrire [eekrier]2 schrijven ⇒ schrijver, auteur zijn♦voorbeelden:écrire au crayon • met potlood schrijvenécrire au brouillon, au propre • in 't klad, in 't net schrijvenje lui ai écrit qu' il vienne • ik heb hem geschreven dat hij moet komenje lui ai écrit que je viendrai • ik heb hem geschreven dat ik kom→ chat1 geschreven, gespeld worden♦voorbeelden:1 cela se dit, mais ne s'écrit pas • dat kan men zeggen, maar niet schrijvenv -
2 écrire au crayon
écrire au crayon -
3 pencil
n. potlood--------v. schrijven met potloodpencil1[ pensl] 〈zelfstandig naamwoord; vaak attributief〉————————pencil2〈werkwoord; Brits-Engels pencilled〉3 in potlood (op/uit)schrijven♦voorbeelden: -
4 penciling
n. schrijven met potlood -
5 pencilling
n. Met een potlood schrijven
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский